homeHomechevron_right

Bandenspanning

Wist je dat 60% van de Nederlandse automobilisten met te zachte banden rijdt? Met een te lage spanning slijten je banden niet alleen sneller, het kost je meer geld en is nog onveiliger ook.

Bandenspanning

Rubber is poreus. Daardoor verliest een band per maand ongeveer 0,1 bar aan spanning. Als je met onderspanning rijdt, slijten je banden sneller en heb je minder grip op de weg, wat gevaarlijk kan zijn. Ook verbruiken banden met onderspanning meer brandstof of elektriciteit. Check daarom minimaal elke twee maanden je bandenspanning. Dat is beter voor het milieu, je veiligheid en je portemonnee.

Juiste bandenspanning

Wat is de juiste bandenspanning voor jouw auto? Dit staat op de sticker aan de binnenkant van het brandstofklepje of in de deurstijl. Je vindt het ook in het instructieboekje van de auto.

Te lage bandenspanning

Rijden met een te lage bandenspanning is niet zonder risico of gevolgen. Het is kost je geld en is onveiliger, denk bijvoorbeeld aan: 

  • Langere remweg bij noodstop;
  • Slechtere controle over stuurgedrag;
  • Meer kans op een lekke band of klapband;
  • Onnodige slijtage van de band; en
  • Hoger brandstofgebruik.

Doe de bandencheck

Check elke twee maanden je bandenspanning. Doe dat bij voorkeur als ze koud zijn. Als je minder dan 5 kilometer hebt gereden, zijn je banden nog koud genoeg.

Bij de VACO-bandenspecialist kan je de bandenspanning laten controleren en de banden oppompen. En vergeet je reserveband niet te controleren.

campaign

Hoe check ik mijn bandenspanning?

Je bandenspanning controleren en je banden bijvullen is zo gedaan. Heb je geen eigen bandenspanningsmeter, dan kan je ook bij de meeste benzinestations terecht. Bij de bandenpomp check je (vaak) tegen betaling je banden en kan je ze gemakkelijk bijpompen. Dat doe je zo:

  1. Draai de dopjes van je ventielen los.
  2. Gooi geld in de bandenpomp en stel de goede bandenspanning in.
  3. Zet de bandenpomp op het ventiel. Zorg ervoor dan het mondstuk recht op het ventiel staat
  4. Houd het mondstuk aangedrukt op je ventiel. Je band wordt opgepompt. Bij de juiste bandenspanning geeft de bandenpomp een piepje.
  5. Hang het mondstuk weer terug aan de pomp en draai je ventieldopjes weer aan.